Page 4 - Weeffout
P. 4

Juni 1993 Charleston, South Carolina, USA
De spiegel boven de haard re ecteert haar verreisde hoofd met daaronder een magni eke witte bruidsjurk. De hotelsuite van Wentworth Mansion vormt een passend achtergrondtoneel. Parketvloer in visgraatpatroon, weelderige gordijnen, houten lambriseringen, kroonluchters en een immens groot bed. Op het bed ligt een luxe Louis Vuitton van gigantisch formaat met ernaast een klein gesleten bruinleren koffertje met reislabels uit Europa. Een frisse zomerwind drijft met wat verkeersgeluiden op de achtergrond door de geopende ramen naar binnen. Geen bij een bruidsjurk passend feestgedruis, geen andere mensen.
De vrouw is duidelijk vermoeid, haar zwarte haren krullen ongekamd rond haar witte gezicht. Minutieus bestudeert ze de halslijn van de jurk, een frons boven haar neus. Met één hand houdt ze haar krullen omhoog, met de andere houdt ze de jurk op haar rug bijeen. De vrouw draait, balancerend op het bedbankje dat ze voor de haard heeft getrokken een beetje van links naar rechts, terwijl ze met haar ogen kritisch haar spiegelbeeld volgt. De jurk heeft een hooggesloten hals aan de voorkant, daalt af in een eindeloze rugsplit aan de achterkant en golft over het bankje tot op de grond.
De voortkabbelende geluiden van de avond worden plotseling verbroken door een schel klinkende telefoon op het nachtkastje. Van schrik laat ze de jurk los, waardoor het strakke kanten lijfje opeens vele maten te groot vanaf haar schouders omlaag hangt. Nu wordt ook een grote blauwe plek in haar hals zichtbaar. Ze schopt de te lange onderkant van de jurk opzij zodat ze van het krukje kan springen. Uit de grootse jurk springt een kleine vrouw met een wulps  guur in een felrood setje tevoorschijn. De gelijkenis met een verjaardagstaart met een daarin verstopte pin-up, had nauwelijks groter kunnen zijn. Ze haast zich naar te telefoon, neemt de hoorn van de haak en zegt wat bedeesd: ‘Rosa Vreeland.’
Het is even stil, dan gilt ze verheugd: ‘Heeeeeeee Julia!’ Ze ploft met de hoorn in de hand op het bed neer en kruist haar benen onder zich. De stem aan de andere kant van de lijn gilt minstens zo hard terug:
‘Roosje! Je bent dus gearriveerd, hoe is het daar?!’ 18


































































































   2   3   4   5   6