Page 5 - God de Vader & God de Moeder
P. 5
8 ‘Ik,… ik zou wel willen, maar…’, stamelde Martha … ‘Maar…? Wat maar…?’ vroeg Peter bars.
‘Ik,… ik zou wel willen, maar…’, stamelde Martha …
‘Maar…? Wat maar…?’ vroeg Peter bars.
Martha durfde niet meer na te denken: ‘Ik vroeg me alle
niet meer na te
denken: ‘Ik vroeg me alleen
artha durfde niet meer na te denken: ‘Ik maar af wat je vader zal zeggen.’
aar af wat je vader zal zeggen.’
‘Mijn vader heeft niets aan mij te
eeft niets aan
ij te zeggen,’ snauwde Peter zijn meid af.
‘Ja maar, wat als hij hoort dat
jij met zijn meid wilt trouwen?
‘Ja maar, wat als hij hoort dat jij met zijn meid wilt trouwen?
Dat is toch beneden je waardigheid. Dat zal je vader nooit
eneden je waard
gheid. Dat zal je vader nooit toestaan.’
Voorzichtig draaide Martha h
t hoofd in de richting van de
toestaan.’
Voorzichtig draaide Martha het hoofd in de richting van de
deur waar Peter nog altijd stond … Zij zag hoe hij zijn vuisten
nog altijd stond
… Zij zag hoe hij zijn vuisten
eur waar Peter nog altijd stond … Zij zag hoe hij zijn vuisten
deur waar Peter nog altijd stond … Zij zag hoe hij zijn vuisten
balde en het hoofd achterover gooide. Hij schreeuwde:
hoofd achterov
er gooide. Hij schreeuwde:
balde en het hoofd achterover gooide. Hij schreeuwde:
‘Vooreerst ben je ‘mijn’ meid en ten tweede heeft nieman
je ‘mijn’ meid e
n ten tweede heeft niemand zijn
neus in mijn zaken te steken. I
ben bijna dertig jaar en ik doe
wat ik wil. Trouwens, ik heb a
gezegd wat ik wil. Ik wil jou,
wat ik wil. Trouwens, ik heb al gezegd wat ik wil. Ik wil jou,
hier en nu en dat liefst van al nog meteen. En jij, wie of wat
at liefst van al
nog meteen. En jij, wie of wat
hier en nu en dat liefst van al nog meteen. En jij, wie of wat
wil jij? Zoek je problemen misschien? Die kan je krijgen.’
je problemen mi
sschien? Die kan je krijgen.’
l jij? Zoek je problemen misschien? Die kan je krijgen.’
Martha wendde haar blik snel van hem af. Ze was bang
haar blik sne
l van hem af. Ze was bang …
wil jij? Zoek je problemen misschien? Die kan je krijgen.’
Martha wendde haar blik snel van hem af. Ze was bang …
‘Laat deze kelk aan mij voorbijgaan,’ bad ze. ‘En anders, ja
k aan mij voorbi
jgaan,’ bad ze. ‘En anders, ja
aat deze kelk aan mij voorbijgaan,’ bad ze. ‘En anders, ja
‘Laat deze kelk aan mij voorbijgaan,’ bad ze. ‘En anders, ja
dan zal ik ze drinken tot op de bodem. Ik heb geen andere
drinken tot op
de bodem. Ik heb geen andere
keuze.’ Toch probeerde ze het
nog eens: ‘En wat moet er dan
keuze.’ Toch probeerde ze het nog eens: ‘En wat moet er dan
met Rita gebeuren? Ik dacht dat jij met Rita verloofd was en
ren? Ik dacht da
t jij met Rita verloofd was en
met Rita gebeuren? Ik dacht dat jij met Rita verloofd was en
dat je met haar zou trouwen?’
met haar
zou trouwen?’
t je met haar zou trouwen?’
Peter zweeg. Dat was zijn ge
Dat was zijn
gewoonte niet. Hij moest
Peter zweeg. Dat was zijn gewoonte niet. Hij moest
nadenken voor hij kon antwoorden, dat had Martha no
hij kon antwo
orden, dat had Martha nooit
Peter zweeg. Dat was zijn gewoonte niet. Hij moest
nadenken voor hij kon antwoorden, dat had Martha nooit
eerder meegemaakt. ‘Zou ik te ver zijn gegaan?’ vroeg ze zi
akt. ‘Zou ik te
er zijn gegaan?’ vroeg ze zich
erder meegemaakt. ‘Zou ik te ver zijn gegaan?’ vroeg ze zi
eerder meegemaakt. ‘Zou ik te ver zijn gegaan?’ vroeg ze zich
vertwijfeld af. Ze was er niet gerust op. Ze voelde haar hart in
Ze was er niet g
erust op. Ze voelde haar hart in
vertwijfeld af. Ze was er niet gerust op. Ze voelde haar hart in
haar keel bonzen …
keel
bonzen …
En dan barstte Peter los: ‘Rita
Rita, die bestaat voor mij niet
En dan barstte Peter los: ‘Rita, Rita, die bestaat voor mij niet
meer. Dat zei ik je toch al. Waarom kom je daar altijd weer op
k je toch al. Wa
arom kom je daar altijd weer op
meer. Dat zei ik je toch al. Waarom kom je daar altijd weer op
terug? Die feeks heeft me gisteren de bons gegeven, zomaar,
ks heeft me gis
eren de bons gegeven, zomaar,
terug? Die feeks heeft me gisteren de bons gegeven, zomaar,
zonder de minst aanwijsbare reden. En ik wil daar geen dag
st aanwijsbare
eden. En ik wil daar geen dag
zonder de minst aanwijsbare reden. En ik wil daar geen dag
over treuren. Ze is het niet waard, geen vrouw is dat waard.
Ze is het niet w
aard, geen vrouw is dat waard.
over treuren. Ze is het niet waard, geen vrouw is dat waard.
Ik wil Rita laten zien dat ik haar niet meer nodig heb, dat ik
en zien dat ik h
aar niet meer nodig heb, dat ik
Ik wil Rita laten zien dat ik haar niet meer nodig heb, dat ik
kan krijgen wie ik wil. En antwoord nu eens. Trouw je met mi
ik wil. En antw
oord nu eens. Trouw je met mij of moet ik een ander zoeken?’
moet ik een ander zoeken?’
‘Een ander zoeken?’ dacht Mart
en?’ dacht Marth
a. ‘Wie zou met zulke bullebak
‘Een ander zoeken?’ dacht Martha. ‘Wie zou met zulke bullebak
willen trouwen? Maar ik, ik moet. Daar is geen weg naast.’
? Maar ik, ik m
oet. Daar is geen weg naast.’