Page 7 - Blauwe Woorden
P. 7

‘Je bent zooo dom, Sien! Je weet niet eens dat jouw nanou daar helemaal niets van kàn weten!’ Griet stak haar tong uit. Ze legde haar arm om Roos, die met haar kersverse boreling in ons kringetje kwam zitten en zei gewichtig: ‘Pro ciat, meid, dat heb je goed gedaan!’
Voor het eerst sinds het bestaan van dat moederkransje voelde ik me compleet buitengesloten. Ik kreeg zin om te huilen en om bij nanou te zijn. Zij zou me wel verzekeren dat die anderen allemaal ongelijk hadden. Ik legde Dirk bij zijn broertjes en zusjes in de kinderwagen en maakte me uit de voeten. Niemand hield me tegen, ze zaten met zijn vieren over Roos’ jongste aanwinst gebogen.
Ik holde naar de achterkant van ons huis, liet mijn poppenkinderen daar achter op het terras en viel de keuken binnen. Nanou sneed groenten. Toen ze me zag, plooide haar gezicht open. Ze leek een grote lachende zonnebloem die me verwelkomde. Ik rende naar haar toe en riep: ‘Doet het pijn om een kind te krijgen?!’ Ik sloeg mijn beide armen om haar middel en begroef mijn gezicht in haar schort. Die rook naar kno ook en ui.
‘Dat kan toch niet waar zijn.’ Ik brabbelde het tegen haar buik, ik trok aan haar kleren. ‘Toe, zeg dat ze liegen!’
Nanou streelde met één hand over mijn haar, en trok me op haar schoot terwijl ze op een krukje ging zitten. Ik legde mijn hoofd op haar schouder en met mijn armen om haar hals bleef ik doorsnikken. Ik wist niet eens goed waarom, maar ik kreeg het gevoel dat ik op een helling stond en weggleed. Nanou wachtte en bleef mijn hoofd strelen. Na een poosje maakte ze voorzichtig mijn armen los, duwde me een eindje van zich af en tilde mijn kin op. Haar ogen stonden vol tranen.
‘Ik weet het niet Sientje. Ik weet alleen hoeveel pijn het doet als je geen kindje kan krijgen.’
En ineens kreeg ik, zomaar midden op de dag, een verhaal. Normaal waren verhalen voor ‘s avonds vóór het slapengaan. Dan nestelden we ons dicht bij mekaar op mijn bed of kropen we gezellig naast elkaar bij de haard. Maar nu was het pas middag. De prei lag nog maar halfversneden op de snijplank, en nanou troonde mij mee naar het salon. De eerste lentezon strooide haar licht voor de sofa op de
9


































































































   4   5   6   7   8